Kwaliteitseisen van bewaren vaccins
Opslag
Vaccins
Vaccins moeten worden opgeslagen bij een temperatuur tussen de +2 C en +8 C. De vaccins moeten per soort en middels het FEFO-principe op volgorde in de koelkast bewaard worden, zodat het vaccin met de kortste resterende houdbaarheid eerst gebruikt wordt. De uitvoerende organisatie is verantwoordelijk voor het FEFO gebruiken van de vaccins. RIVM(Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)-DVP vult de koelkast bij op basis van het FEFO-principe, de uitvoerende is verantwoordelijk voor verder hanteren van FEFO én voor de controle van de expiratiedatum voorafgaande aan de vaccinatie. Ook mogen de vaccins in geen geval in eventuele vakken in de deur van de koelkast worden geplaatst, omdat bij het openen van de deur de temperatuur daar zeer snel stijgt. Bewaar vaccins in hun oorspronkelijke verpakking.
Apparatuur
Temperatuurloggers
Elke koelkast die word gebruikt voor de opslag moet voorzien zijn van een temperatuurlogging systeem. De voorkeur gaat hierbij uit naar een systeem dat de temperatuurgegevens geautomatiseerd verzamelt en opslaat, zodat bij een cold chain-incident het temperatuurverloop duidelijk te herleiden is. Bij voorkeur wordt dagelijks, maar minimaal wekelijks of voor aanvang van het spreekuur, de logger uitgelezen en gecontroleerd op temperatuurafwijkingen.
De temperatuurlogger moet gekalibreerd zijn door middel van een driepunts-meting. Let op: de kalibratie moet periodiek (ten minste jaarlijks) herhaald worden! Kalibratie wordt uitgevoerd door een daarin gespecialiseerd bedrijf. In geval van een losse temperatuurlogger is het ook mogelijk om periodiek een nieuw gekalibreerd exemplaar aan te schaffen.
Net zoals bij vaccins mogen temperatuurloggers in geen geval in eventuele vakken in de deur van de koelkast worden geplaatst, omdat bij het openen van de deur de temperatuur daar zeer snel stijgt.
Koelkasten
Bij een uitvoerende organisatie moet een medicijnkoelkast als voorraadkoelkast aanwezig zijn. Een medicijnkoelkast heeft het voordeel dat de temperatuur tussen nauwe grenzen kan worden ingesteld, bijvoorbeeld tussen +4 °C en +6 °C of met een ijkpunt van +5 °C. Elke koelkast (voorraad- en dagkoelkast) mag uitsluitend gebruikt worden voor de opslag van vaccins en farmaceutische producten en de koelkast mag geen vriezer/vriesvak bevatten. Voor het optimaal functioneren van de koelkast is het van belang de koelkast zo kort mogelijk te openen, wanneer een vaccin hieruit gehaald wordt.
Een medicijnkoelkast laat binnen een bepaalde kleine marge temperatuurschommelingen zien (door de ontdooicyclus), deze schommeling vertoont een repeterend beeld. Een stijgende of dalende trend kan een signaal zijn voor een koelkastdefect, tenzij er externe aanwijsbare oorzaken zijn.
De koelkast moet met een slot afsluitbaar zijn of in een met een slot af te sluiten ruimte staan, zodat alleen bevoegd personeel de koelkast kan gebruiken/openen.
De koelkast moet minimaal jaarlijks worden schoongemaakt. De indeling in de koelkast moet overzichtelijk zijn. Alle koelkasten moeten voorzien zijn van temperatuurmonitoring, zodat altijd herleidbaar is wat het temperatuurverloop is geweest. De koelkast beschikt over alarmering bij een over- of onderschrijding van de temperatuurgrenzen en bij het open laten van de deur. Er moet een onderhoudsplan voor de koelkast aanwezig zijn, zodat de betrouwbaarheid van de koelkast behouden blijft.
Koelkasten op temperatuur houden tijdens warm weer
Door warm weer kan het voorkomen dat de temperatuur in de vaccinkoelkast snel stijgt wanneer er een vaccin uit gepakt wordt. Wanneer hier sprake van is kan dit voorkomen worden door flessen met water in de koelkast te leggen. Voorwaarde is dat de flessen schoon en voorgekoeld zijn in een niet-medicijnkoelkast en dat er voldoende ruimte hiervoor is in de medicijnkoelkast.
Bron: https://rijksvaccinatieprogramma.nl/rvp-richtlijn-vaccinbeheer